Een samenvatting van de geestelijke betekenis van de Tabernakel-objecten.
Inleiding De
Tabernakel en de verschillende Tabernakel-objecten: |
|
|
De Poort was de ENIGE ingang tot het terrein waarop de Tabernakel stond. De Bijbel spreekt dan ook van Jezus als de ENIGE Poort, Die toegang geeft tot het Koninkrijk van God. Deze Poort is dus een beeld van Jezus Christus, Die de wereld noodt om tot Hem te komen om gered te worden. Maar de Poort laat ook de noodzaak zien van onze bekering, namelijk: het verlaten van de wereld – die buiten de omheining van de Voorhof ligt – (en waarin satan het voor het zeggen heeft) en het verlaten van het zondige, oude leven. Wij merken
op, dat bij alle 3 de ingangen (Poort, Deur en Voorhangsel) de mogelijkheid
bestond en bestaat – in die dagen letterlijk en nù geestelijk
– om òf BINNEN te zijn òf BUITEN te staan! Wanneer
wij dit ‘geestelijk’ willen verstaan, moeten wij het één
en ander als volgt bekijken: In het
kort komt het dus hierop neer: Buiten deze Poort zijn, wil zeggen:
de verloren toestand; en binnen deze Poort zijn, wil zeggen: de toestand
van behouden zijn. Denk hierover biddend na en de Heilige Geest zal
ook u overtuigen. |
|
Het Brandofferaltaar
beeldt het offer van Jezus – als het Lam van God, voor ons geslacht
– uit (waarmee Zijn sterven aan het kruishout te Golgotha wordt bedoeld),
waar Hij de macht van satan en zonde heeft overwonnen om allen (volkomen)
te verlossen, die zich tot God hebben bekeerd. Het Brandofferaltaar
beeldt tevens de plaats uit waar de zondaar tot God komt om zijn/haar
zonden te belijden en die daardoor verzoening met God vindt – door
het geloof in het gestorte bloed van het Lam. Maar, ook wij moeten
(af)sterven aan ons oude leven, het als het ware – steeds weer
– op het Brandofferaltaar leggen, tot er niets meer van het
oude leven over blijft. |
|
Het Wasvat
spreekt ons – in geestelijke zin – van onze begrafenis
(nl. de dood van onze oude natuur), door de doop (nl. de onderdompeling
in water) in Naam van de Here Jezus Christus. De waterdoop is namelijk
een bede tot God om deel te mogen krijgen aan de dood en opstanding
van Jezus, om hierdoor door God behouden te zijn en Zijn oordeel over
onze zonden te mogen ontvluchten. Want, Gods onverbiddelijke eis is:
reiniging (d.i. vernieuwing) van ons hart en leven. Het Wasvat is
dan ook de plaats waar men God bidt om (af) te mogen sterven aan onze
zonden, gelovend in het volbrachte werk van Jezus Christus en in Zijn
overwinning over de zonde. |
|
Deze Deur
staat voor onze ervaring (ons contact) met de Geest van Jezus Christus
in: Wij merken
nogmaals op, dat bij alle 3 de ingangen (Poort, Deur en Voorhangsel)
de mogelijkheid bestond en bestaat – in die dagen letterlijk
en nù geestelijk – om òf BINNEN te zijn òf
BUITEN te staan! Wanneer wij dit ‘geestelijk’ willen verstaan,
moeten wij het één en ander als volgt bekijken: In het
kort kunnen wij zeggen, dat de geestelijke toestand van het buiten
deze Deur zijn neerkomt op: gered-zijn, maar nog leven op wettische
bodem. Onder dit laatste dienen wij te verstaan: het “nog-niet-gekruisigd
leven”, het vleselijke leven. Dus dat van het nog niet geoordeeld
vlees. Binnen deze Deur zijn, wil zeggen: Gedoopt zijn met de Heilige
Geest, de geest der genade. |
|
De (gouden) Tafel met Toonbroden spreekt ons van gemeenschap met Gods Woord voor ons en uitdeling van Gods Woord door ons, maar ook van onze deelname aan het NIEUWE LEVEN in Christus, de Zoon van God, door de ontwikkeling (de groei) van de vrucht van de Geest in ons.
|
|
|
|
De (gouden) KANDELAAR, dat stond in 'het Heilige' (de 1ste ruimte) ![]() van de Tabernakel. De
(gouden) Kandelaar spreekt van licht (en dus inzicht) van de Heilige
Geest door ons heen, en van licht (en dus inzicht) van de Heilige
Geest voor ons. Hier hebben wij te maken met het getuigenis van de
Heilige Geest door ons heen! Een ‘getuigenis’, dat onherroepelijk
consequenties met zich mee brengt! De Kandelaar staat dus voor onze
aangording met kracht van de Geest van God: Nodig voor onze arbeidszalving
in Christus (zonder deze Goddelijke zalving kunnen wij niet –
naar Zijn wil en welbehagen – voor Hem arbeiden). |
|
Wij merken
nogmaals op, dat bij alle 3 de ingangen (Poort, Deur en Voorhangsel)
de mogelijkheid bestond en bestaat – in die dagen letterlijk
en nù geestelijk – om òf BINNEN te zijn òf
BUITEN te staan! Wanneer wij dit ‘geestelijk’ willen verstaan,
moeten wij het één en ander als volgt bekijken: In het
kort komt het hierop neer: Buiten dit Voorhangsel zijn, wil zeggen,
vervuld met de Geest van God, maar nog niet volkomen gekruisigd aan
het oude leven. Binnen dit Voorhangsel zijn, wil dan zeggen, staan
voor Gods genade-troon; wat neerkomt op een opgenomen-zijn in heerlijkheid.
Het behoeft geen nader betoog, dat dit heenwijst naar het “altijd
met de Here zijn”. |
|
De Ark
van het Verbond (of: de Verbondskist) staat voor onze gemeenschap
met de almachtige God: voor de Bruiloft of Eenwording van het Lam
van God en Zijn Bruid. Dit wordt uitgebeeld doordat het verzoendeksel
met de beide cherubs (beeld van resp. de Zoon, de Vader en de Heilige
Geest) op de Verbondskist (beeld van de bruid van het Lam) werd gelegd.
Deze Verbondskist was gemaakt van acaciahout (beeld van de mens),
overdekt met goud (beeld van het goddelijke), dus het beeld van de
mens die met Gods natuur en wezen bekleed is. |
|
|